Overslaan en naar de inhoud gaan

Trombose

Bij trombose zit er een bloedstolsel in een bloedvat. Het bloedstolsel sluit het bloedvat een beetje of helemaal af. Dan kan het bloed daar niet (goed) langs. En krijgen de organen en andere cellen (weefsels) op die plek niet genoeg zuurstof. Je organen en weefsels hebben zuurstof nodig om hun werk goed te kunnen doen.

Bloed stroomt door onze bloedvaten. Op het moment dat je een wondje hebt, moet dat snel dicht gaan (stollen). Stollen betekent dat het bloed hard wordt. Daar zorgen bloedplaatjes en stollingsfactoren voor. Zo komt er een korstje op de wond. En stopt het bloeden. Maar bij trombose krijgt iemand een bloedstolsel zonder dat er een wondje is.

Je kunt in alle bloedvaten bloedstolsels krijgen. Maar meestal gaat het om trombose in een been of in de longen. Als het bloedstolsel in een been zit, heet dat een trombosebeen. Dan kan dat been dikker worden, omdat er vocht in het been blijft zitten. Ook kan iemand pijn krijgen in dat been. Verder kan het been blauw of rood worden en zwaar aanvoelen. Iemand kan ook een trombose arm krijgen.

Soms schiet een bloedstolsel los en blijft dit verderop in een bloedvat weer vast zitten. Dit heet een embolie. Een bloedstolsel in een been of de buik kan losschieten en naar de longen gaan. Dat is een longembolie. Bij een longembolie kan iemand moeite krijgen met ademhalen. Of kan iemand sneller gaan ademen. Hoesten en zuchten kan pijn doen. Ook kan iemand kan pijn op de borst of pijn tussen de schouderbladen hebben.

Door trombose kan iemand een hartinfarct of een herseninfarct krijgen. Dit kan gebeuren als door de trombose een bloedvat helemaal dicht gaat zitten. Dan krijgt het deel van het hart of de hersenen achter dat bloedvat te weinig zuurstof. En dat kan zorgen voor schade.

Heb je een vraag? erfolijnaterfocentrum.nl (subject: Vraag, body: Mail%20ons%20uw%20vraag%3B%20binnen%205%20werkdagen%20ontvangt%20u%20een%20antwoord.%20%0A%0AMijn%20vraag%20is%3A%20%0A) (Mail) ons.

ALLES SLUITEN
    • Andere namen voor deze ziekte

      Thrombosis

    • Hoe wordt deze ziekte vastgesteld?

      Dokters kunnen denken aan trombose als iemand klachten heeft zoals die hierboven staan. 
      Dokters kunnen met onderzoek van de longen en bloedvaten bepalen waar de trombose of de embolie zit. Dat onderzoek kan een echo van de bloedvaten zijn. Soms doen dokters ook een CT-scan.

    • Is er behandeling voor deze ziekte?

      Trombose kan worden behandeld met antistollingsmiddelen (bloedverdunners). Als mensen deze medicijnen krijgen, worden ze meestal begeleid door de Trombosedienst
      Als iemand veel vocht heeft in een arm of been (oedeem), kan een elastische kous (steunkous) helpen. Die kous zorgt ervoor dat het vocht uit het been of de arm gaat. En zorgt ervoor dat de arm of het been niet opnieuw dik wordt.

    • Hoe vaak komt het voor?

      Per jaar krijgen ongeveer 30.000 mensen een trombose in hun aderen.

    • Wat is de oorzaak van deze ziekte?

      De oorzaak van trombose is niet altijd duidelijk. Soms wel.

      Het kan bijvoorbeeld ontstaan door aderverkalking. Risico's voor aderverkalking zijn onder andere roken, diabetes en hoge bloeddruk.
      Andere oorzaken kunnen sommige afwijkingen van het hart of sommige auto-immuunziekten zijn.

      Je kan ook trombose krijgen als het bloed minder snel stroomt. Omdat je minder beweegt dan normaal. Bijvoorbeeld als je lang stil zit (in een vliegtuig) of lang in bed ligt door een ziekte.

      Soms heeft trombose een erfelijke oorzaak, want er zijn erfelijke aandoeningen waardoor je sneller trombose kan krijgen

      En soms is de anticonceptiepil de oorzaak van trombose.

    • Kinderwens

      Wordt je als vrouw behandeld voor trombose (of ben je behandeld voor trombose) en wil je zwanger worden? Dan kun je dit met je (huis)arts bespreken. Je arts kan je informatie op maat geven. Misschien moet je behandeling aangepast worden. Of is je kinderwens aanleiding voor behandeling.
      Kijk voor meer informatie op de website van de Trombosestichting.

      Heb je kans op een kind met een erfelijke aandoening die trombose kan veroorzaken en wil je een kind? Dan heb je misschien verschillende keuzes. Je kunt het bespreken met je arts. Als het nodig is, dan kan je arts je verwijzen naar een erfelijkheidsarts. Een erfelijkheidsarts kan je advies geven. Het gesprek over de verschillende keuzes kun je voorbereiden.
      Kijk ook bij de informatie over de erfelijke aandoening.

    • Expertisecentra

      De minister van VWS heeft alleen voor zeldzame ziekten Expertisecentra voor Zeldzame Aandoeningen (ECZA) aangewezen. Trombose is niet zeldzaam.

    • Updatedatum

      11 februari 2025