Plaatjesstoornissen
Plaatjesstoornissen zijn aandoeningen van het bloed. Hierbij is er iets met de bloedplaatjes. De oorzaak is een afwijking in een gen.
Bloedplaatjes zijn een deel van het bloed. Ze zorgen ervoor dat het bloed - dat uit een bloedvat komt - hard kan worden. Met andere woorden, dat het bloed kan stollen. Zo komt er een korstje op het wondje. Als je een plaatjesstoornis hebt, heb je te weinig bloedplaatjes of de bloedplaatjes werken niet goed.
Bij plaatjesstoornissen kun je sneller blauwe plekken krijgen. Ook is er meer kans op puntbloedingen. Dat zijn kleine bloedingen die de vorm van een punt hebben en onder de huid zitten. En als je bijvoorbeeld een bloedneus krijgt of bloedend tandvlees, kan die langer en zwaarder blijven bloeden. Dit kan ook gebeuren bij een operatie of als een vrouw ongesteld is of bij een bevalling. Soms zit er bloed in de plas of poep door bloedingen in de maag of de darmen.
Meer informatie over plaatjesstoornissen kun je vinden op de website van de NVHP, voor iedereen met een erfelijke stollingsstoornis.
Heb je een vraag? erfolijnerfocentrum.nl (subject: Vraag, body: Mail%20ons%20uw%20vraag%3B%20binnen%205%20werkdagen%20ontvangt%20u%20een%20antwoord.%20%0A%0AMijn%20vraag%20is%3A%20%0A) (Mail) ons.
-
Andere namen
Bernard-Soulier syndroom
Syndroom van Bernard-Soulier
Ziekte van Glanzmann
Storage Pool Disease
SPD
Platelet disorders -
Hoe wordt het vastgesteld?
Als de arts denkt dat het om een plaatjesstoornis kan gaan, dan kan de arts verwijzen naar een specialist in een hemofiliebehandelcentrum. Deze specialist kan vragen stellen over de klachten en of er een stollingsstoornis in de familie zit. Ook kan hij of zij onderzoek van het bloed doen. Daarmee kan de specialist vaststellen om welke plaatjesstoornis het gaat.
-
Is er een behandeling?
Gaat het om kleine bloedingen? Dan gaan die meestal vanzelf over, of met een strakke pleister of verband. Bij grotere bloedingen kan de arts medicijnen of een bloedtransfusie geven.
Kijk voor meer informatie op de website van de NVHP bij ‘Behandelingen’. -
Hoe vaak komt het voor?
Plaatjesstoornissen komen ongeveer voor bij 1 tot 2 op de miljoen mensen.
-
Wat is de oorzaak?
-
Is het erfelijk?
Ja, plaatjesstoornissen zijn erfelijk.
Meestal gaat dat zo: je kunt de aandoening krijgen als je van beide ouders het gen met de afwijking krijgt. Dit heet autosomaal recessieve overerving. -
Kinderwens
Heb je kans op (nog) een kind met een plaatjesstoornis en wil je een kind? Dan heb je misschien verschillende keuzes. Je kunt erover praten met je dokter. Als het nodig is, kan hij of zij je verwijzen naar een erfelijkheidsarts. Een erfelijkheidsarts kan informatie op maat geven. Het gesprek over de verschillende keuzes kun je voorbereiden.
Wil je misschien embryoselectie (PGT) laten doen? Dan kun je dat met een gynaecoloog of erfelijkheidsarts bespreken. Deze arts kan je misschien verwijzen naar PGT Nederland. De artsen van PGT Nederland kunnen je vertellen of PGT mogelijk is.
Heb je als vrouw een plaatjesstoornis en wil je zwanger worden? Dan kun je dat bespreken met je arts. Je arts kan je advies geven. Meer informatie vind je op de website van de NVHP.
-
Meer info voor patiënten
- PlaatjesstoornissenInformatie van de NVHP, voor iedereen met een erfelijke stollingsstoornis. Ook voor lotgenotencontact
- IkhebdatInformatie voor kinderen over plaatjesstoornis
- MedlinePlus GeneticsInformatie in het Engels
- Bernard-Soulier syndrome (GARD)Informatie in het Engels. Ook over hoe vaak bepaalde kenmerken voorkomen
-
Meer info voor artsen
- Zorgprofessionals: huisarts, tandarts, fysiotherapeutInformatie per discipline van de NVHP, voor iedereen met een erfelijke stollingsstoornis
- Hemofiliebehandelcentra (HBC)In Nederland, Europa en elders in de wereld
- Bernard-Soulier syndrome (Orphanet)
-
Updatedatum
7 oktober 2025